Fragment uit: De Parabel van Gunsalvo
Auteur: Kees Quirijns
verschijnt september 1998.

Kondrasjov kwam aan bij het gerechtsgebouw. Het voorjaar had met veel zon zijn intrede gedaan, de hele week was het onbewolkt geweest en veel mensen liepen, zij het armoedig gekleed, zonder overjas. Bij de marmeren trap van het statige gebouw stonden twee pantserwagens van de veiligheidspolitie. Overal zag men NKVD soldaten, zwaar bewapend alsof iemand een aanslag op deze tempel der gerechtigheid wilde plegen. Ondanks zijn zondagse tenue moest hij zich onderwerpen aan de zware fouillering, hetgeen hem in hoge mate hinderde. Hij wist dat de meeste veiligheidsmensen knoflook aten en dat dit ook te merken was. Nadat hij zijn oproep aan een vrouw achter een glazen loket had gegeven en zij hem verwees naar afdeling 5 militaire rechtspraak, begreep hij de mededeling `Militair tenue verplicht' die op de oproep was getypt. Hij besteeg de marmeren trappen en toonde ten tweede male zijn oproep, nu aan een bode die enigszins mank liep. De oude man was gehuld in een donkerblauw uniform vol koperen knopen en had als giberne een vuurrode sjerp over zijn borst gekruist. Zijn rode kale schedel glom van transpiratie en terwijl hij Kondrasjov naar de getuigenbank bracht, mompelde hij: "Kameraad, zo een kermis heb ik in nog nooit meegemaakt in mijn loopbaan, die nog van vóór de revolutie dateert." Kondrasjov nam dit onmiddellijk voor waar aan en zette zich neer op een lange bank, waar nog enkele, hem geheel onbekende, mensen zaten. Opvallend was een lange man met baard, geheel in het zwart gekleed. Met een schok bemerkte hij ook een oude boer, met een net gesteven hemd aan, die grote overeenkomst vertoonde met de man uit de autobus, die de vijf hazen op zijn schoot had. De grote zaal was half vol en op de eerste rijen stonden en zaten mensen (onder wie enkele vrouwen) met aantekenboekjes, waarschijnlijk journalisten, van wie de meesten een apparaatje in hun oor hadden dat met een snoer aan een aansluiting op de leuning van de stoel bevestigd kon worden. Enkelen van hen probeerden reeds iets op te vangen, hetgeen men kon opmaken aan het koortsachtig draaien aan de volumeknop. Dat dit niet lukte, bleek uit het moedeloos schouderophalen naar elkaar. Naar de kleding van de journalisten te oordelen, waren de meesten uit de Verenigde Staten van Amerika afkomstig. Kondrasjov zag ook enkele klassiek geklede heren met kleurige vesten, die gezien hun verzorgde uiterlijk in niets leken op hun Amerikaanse en Russische collega's en klaarblijkelijk de Britse pers vertegenwoordigden. De Amerikanen in dit gezelschap waren, hoewel talrijker, minder gereserveerd dan de Britten die zich enigszins uit de hoogte opstelden. Een dikke zwetende man zonder das was bezig aantekeningen te maken. Hij droeg een helrood geruit jasje dat een clown niet zou misstaan. Waarschijnlijk was hij een afgezant van een belangrijke krant want hij richtte korte bevelen naar enkele omstanders, die daarna met een zekere devotie zijn knauwend Amerikaans probeerden te begrijpen. Onder de aanwezigen bevonden zich ook Russische journalisten van de Izvestia, gezien de kranten die ze bij zich droegen en uitdeelden. Het geheel maakte een rommelige indruk, te meer daar de rest van de zaal met zwijgenden volliep. Onder hen waren militairen van de NKVD, die zeker een oogje in het zeil wilden houden. Steeds zag men de oude bode met een groot papier naar binnen hinken en de toeschouwers hun plaatsen wijzen. Kondrasjov verwonderde zich over de snelheid waarmee de bode zich verplaatste; het ene moment zag men de vuurrode sjerp voorin, en dan weer achterin de zaal. Zorin had verteld dat de journalisten over de noordpool naar Moermansk en vandaar naar Moskou waren gevlogen. Ook waren er Anglo-Amerikaanse correspondenten uit Noord-Afrika die dit tripje naar Moskou als een welkome afleiding zagen. Een half uur na Kondrasjov's binnenkomst was de zaal vol en waren alle getuigen aanwezig. Een der laatst gearriveerden was generaal Tvardovski, die een licht applaus kreeg. De toegangsdeur werd na enige tijd afgesloten door de oude bode, die dit meldde aan een hogere bode die voorin rechts achter een lessenaar met een geluidsinstallatie zat. Deze hogere bode boog zich voorover naar de oude man met de sjerp, die hem schijnbaar iets belangrijks vertelde en daarna schuin achter de lessenaar op een oude keukenstoel ging zitten.

Op het podium stond een grote tafel met een vuurrood laken, daarachter vijf stoelen, plus links een en rechts twee. De stoelen aan de rechterzijde waren bestemd voor de beide advocaten en de stoel links voor de procureur-generaal. Op een bank die tussen het podium en de zaal was neergezet, zouden de verdachten plaatsnemen, maar deze bank was eveneens nog onbezet. Het geroezemoes in de zaal nam langzaam af, alleen de journalisten wisselden nog woorden uit die vervolgens overgingen in knikken, schouderophalen en aandachtig draaien aan de knoppen die verbinding gaven tot de tolken. Bij alle lege stoelen op het podium en van de verdachten waren microfoons opgesteld die ongetwijfeld in de vroege ochtend waren geïnspecteerd. Nadat het geheel stil was geworden, kwamen de twee verdachten uit een zijdeur binnen, beiden geboeid aan een soldaat van de veiligheidsdienst. Als twee Siamese tweelingen liepen ze naar de beklaagdenbank. De handboeien werden door een onderofficier ontsloten en de beklaagden, die er vermoeid uitzagen, gingen tussen de soldaten zitten. Vooral Dr. Motovkina maakte daarbij een breekbare indruk en werd voorzichtig door een der soldaten geholpen. Tsjernov droeg een soort militaire overall zonder onderscheidingstekens. Hij had zijn rug gekromd en keek naar de grond. De sergeant die de sloten had geopend, liep naar achteren en ging tussen de journalisten op de eerste rij zitten. De bode met de sjerp liep het podium op, betrad de plaats achter de microfoon waar de advocaten zouden komen te zitten en deelde met luide stem mee dat er vijf minuten mocht worden gefotografeerd, maar dat dit in aanwezigheid van de magistratuur beslist verboden was. Tientallen fotografen renden uit het vak van de journalisten om de verdachten met veel geflits op de gevoelige plaat vast te leggen, maar ook van de zaal, het podium en zelfs de levensgrote portretten van Lenin en Stalin werden opnamen gemaakt. Eén fotograaf nam de bode voor zijn lens, hetgeen deze met een afwerend gebaar beantwoordde. Na precies vijf minuten gaf de bode een teken dat de fototoestellen opgeborgen moesten worden en dat het proces begon. Zijn chef aan de lessenaar drukte op een belknop en uit een zijdeur kwam een generaal binnen, de militair procureur. Hij ging zitten en legde zijn pet op de tafel. Vanuit een rechterdeur traden een kolonel en een overste naar voren, zij hielden hun pet op. De bode, die het in zijn donkere pak steeds warmer scheen te krijgen, brulde met een stentorstem in het Russisch de zaal in: "Het hoog militair gerechtshof van de verenigde Sovjet republieken!". Hierna deed hij de beide achterdeuren open en maakte een heel diepe buiging. Alle aanwezigen, ook de beide verdachten, stonden op.

Terug